Manuele therapie is een specialisatie binnen de fysiotherapie. De manueel therapeut is werkzaam in het musculoskeletale domein en onderscheidt zich als Master in de Manuele Therapie doordat hij/zij:
- uitgebreide en specifieke kennis heeft van de werking en de ziekteleer van gewrichten van de wervelkolom en de extremiteiten;
- complexe manuele vaardigheden kan toepassen voor het diagnosticeren en behandelen van functiestoornissen van gewrichten van de wervelkolom en de extremiteiten, zoals segmentaal bewegingsfunctieonderzoek van de wervelkolom, specifieke gewrichtsmobilisaties en high velocity thrusttechnieken (manipulaties);
- een hoog-ontwikkeld niveau van klinisch redeneren bezit voor het analyseren van gezondheidsproblemen vanuit een bio-psychosociaal perspectief en het beargumenteerd stellen van behandelindicaties o.b.v. het best beschikbare wetenschappelijke bewijs.
- klinische en wetenschappelijke vraagstukken signaleert en analyseert door gebruik te maken van de principes van Evidence Based Practice (EBP), zodat op basis van het huidige beste bewijsmateriaal beslissingen kunnen worden genomen voor en met de individuele patiënt. Daarnaast zijn manueel therapeuten in staat om op betrouwbare wijze data te verzamelen ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek en om hiaten te signaleren in externe evidentie en die te vertalen in beantwoordbare onderzoeksvragen.
Karakteristiek voor het vak zijn de veelomvattende diagnosestelling en het toepassen van specifieke manueeltherapeutische mobiliserende en manipulerende technieken (waaronder high velocity thrust technieken) aan gewrichten van de wervelkolom en extremiteiten. De rationale voor het therapeutisch handelen wordt onderscheiden in een biomechanische rationale en een neurofysiologische rationale.
In de dagelijkse praktijk wordt het masterniveau gekenmerkt door het kunnen diagnosticeren en behandelen van patiënten met complexe wervelkolom-gerelateerde gezondheidsproblemen of orthopedische NMS-problematiek in de extremiteiten. Complexiteit betreft hier veelal problemen en/of contexten waarbij niet kan worden teruggegrepen op bestaande kennis en ervaring en onvoorspelbare situaties waarin zelfstandig verantwoorde strategische keuzes dienen te worden gemaakt. Voorbeelden van complicerende factoren zijn de aanwezigheid van psychosociale factoren, afwijkende biologische factoren (‘SCRAP’), multimorbiditeit of multi-site pathologie.
Brede kijk op functioneren van cliënten
De manueel therapeut heeft een brede kijk op het functioneren van cliënten. Naast anatomische eigenschappen en functies houdt hij/zij ook rekening met andere factoren die de activiteiten en participatie van cliënten beperken. De manueel therapeut gebruikt daarvoor de International Classification of Functioning Disability and Health (ICF) van de World Health Organization. Dit model beschrijft het functioneren van cliënten én de beïnvloedende factoren. De manueel therapeut vertaalt de hulpvraag van de cliënt in terminologie van de ICF.